Zeg DDR-kunst en de kans is groot dat er afwerend of misschien wel afwijzend gereageerd wordt. Kunst uit een dictatuur? Kan dat wat zijn? De indrukwekkende collectie kunst van in de DDR opgeleide kunstenaars van Museum No Hero bewijst dat dat zéker kan. Zo’n zestig kunstwerken uit de periode 1960-2020, laten een bijna caleidoscopische veelzijdigheid zien. De ‘Wende’ van 1989 vormt een kantelpunt voor de Oost-Duitse kunst. Oost- en West-Duitsland werden na de val van de Berlijnse Muur in recordtijd verenigd. In naam althans, want met het verdere herenigingsproces loopt het allemaal minder snel dan gehoopt. Dat geldt voor de maatschappij in zijn geheel, maar beslist ook voor de kunst. Over de waarde van de Oost-Duitse kunst wordt nog steeds hartstochtelijk gesproken en geschreven.
‘Bilderstreit’
Vrijwel direct na de eerste euforie over de val van de Muur brak, met name in West-Duitsland, een felle discussie los over de vraag of er überhaupt wel waardevolle kunst uit de DDR afkomstig kon zijn. In het westen was een abstracte en conceptuele kunst dominant geworden. Waren de Oost-Duitse kunstenaars, die gedwongen waren sociaal-realistisch te schilderen, wel vrij genoeg geweest om hun eigen weg te gaan? Waren ze niet -met uitzondering misschien van de dissidenten die met na eind jaren ’70 en begin jaren ’80 de DDR verlieten- allemaal meer of minder met het systeem verknoopt geweest en daarom ‘medeplichtig’ aan een dictatoriaal systeem? Hoe begrijpelijk deze vragen ook zijn, ze doen niet zomaar recht aan de kunst die sinds het ontstaan van de DDR in 1949 is vervaardigd. Oost-Duitse kunstenaars moesten zich allemaal op de een of andere manier verhouden tot het nieuwe, dictatoriale systeem. Hoewel snel zou blijken dat in de DDR de ene dictatuur voor de andere in de plaats was gekomen, was dit nog niet meteen duidelijk. Vele intellectuelen en kunstenaars verwachtten veel van het ‘humanitaire socialisme’ dat werd aangekondigd. Sommigen bleven het geloof hierin tot de val van de DDR, veertig jaar later, volhouden. Hiervan is de omstreden latere voorzitter van het VBK (Verband Bildender Künstler), Willi Sitte, het beste voorbeeld. Anderen ontwikkelden een kritisch loyale houding en wisten een zekere vrijheid voor hun kunstenaarschap te bereiken. Bernhard Heisig sprak later van een ‘productieve wrijving’ tussen het systeem en zijn kunstenaarschap. Weer anderen wilden het liefst zo min mogelijk met het systeem van doen hebben. Een jongere generatie kwam in toenemende mate in verzet tegen de onvrijheid en de controle van zowel de staat als het VBK. Van deze vakbond moest je haast wel lid zijn om te kunnen exposeren. Vele jonge kunstenaars verlieten hun opleidingen, zoals Ralf Kerbach, die naar het Westen ging, maar ook Hubertus Giebe, die van Dresden naar Leipzig ging om zich daar verder te bekwamen bij Bernhard Heisig.
Kwaliteit boven politieke correctheid
Museum No Hero probeert de kwaliteit van de verzamelde werken zichtbaar te maken door de breedte van de kunstproductie in de DDR te laten zien, ongeacht de politieke positionering van de kunstenaar. Het kunstwerk om te beginnen ook als zodanig te zien: een artistieke schepping. Het sociaalrealisme schreef dan wel figuratieve kunst voor, maar daarbinnen blijkt de diversiteit verrassend. Wat direct opvalt is de grote ambachtelijkheid en het unieke handschrift van alle kunstenaars. Omdat veel kunstenaars zich als voortzetters van een schildertraditie uit de Republiek van Weimar (1919-1933) zagen is de inspiratie vanuit deze periode zowel stilistisch als qua onderwerpskeuze zelden ver weg. Heeft het kunstwerk ons eenmaal, puur door de kwaliteit, in zijn greep, dan is het tijd om naar de boodschap te kijken die de werken in zich dragen. Zeker kan die politiek getint zijn, maar niet alleen, en ook kritisch. Heisig zei eens dat de grote thema’s van de kunst de volgende waren: liefde, conflict, God, geschiedenis en dood.
Na de ‘Wende’
De geschiedenis haalde de DDR in. Na de ‘Wende’ moest elke kunstenaar die was opgeleid in de DDR zich zelf opnieuw uitvinden. Had je werk het systeem ondersteund, dan had je iets uit te leggen. Maar ook de kunst van dissidenten verlangde ontwikkeling. Het vrije kunstenaarschap van het nieuwe vaderland klonk mooi, maar leidde tot heftige concurrentie onderling en met de West-Duitse ‘vakbroeders’, die zich zelden broederlijk opstelden. Wat bleef is de indrukwekkende schilderkunstigheid van hun werk: kleurrijk en gelaagd. Van waarde als kunstwerk en als teken van een tijd: de onze. Om deze te begrijpen is hun werk absoluut onmisbaar.
Erik Lips
beeldend kunst expositie Historie no hero